2 Chronicles 21

Zij bouwden schepen in Esjon-Geber die bestemd waren voor de vaart op Tarsis. 1Daarover profeteerde Eliëzer, de zoon van Dodawahu uit Maresa, tegen Josafat en zei: ‘Omdat u een bondgenootschap hebt gesloten met koning Achazja, heeft de Here besloten uw werk te verwoesten.’ En inderdaad, de schepen leden schipbreuk, zodat zij nooit in Tarsis aankwamen. 2

Joram, koning van Juda

3Josafat werd na zijn dood begraven op de koninklijke begraafplaats in Jeruzalem en zijn zoon Joram werd de nieuwe koning van Juda. 4Diens broers—de andere zonen van Josafat—waren Azarja, Jechiël, Zecharja, Azarja, Michaël en Sefatja. 5
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse 2.Krøn. 21:4.
6
In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses 2.Krøn. 21:3-4.
Hun vader had ieder van hen aanzienlijke geschenken in zilver, goud en andere kostbaarheden nagelaten en bovendien het eigendomsrecht van enkele versterkte steden in Juda. Het koningschap droeg hij echter over aan Joram, omdat die de oudste was. Toen Joram de macht stevig in handen had, liet hij al zijn broers en een groot aantal leiders van Israël doden.
7Bij zijn troonsbestijging was hij tweeëndertig jaar en hij regeerde acht jaar vanuit Jeruzalem. 8Maar hij was net zo goddeloos als de koningen die over Israël regeerden. Zelfs net zo goddeloos als Achab, want Joram was getrouwd met een van de dochters van Achab, en zijn hele leven was een aaneenschakeling van goddeloze daden. 9De Here wilde echter geen einde maken aan het koningshuis van David, want Hij had tenslotte een verbond gesloten met David, waarbij Hij had beloofd dat altijd een van zijn nakomelingen op de troon zou zitten.

10In die tijd kwam de koning van Edom in opstand en verklaarde zich onafhankelijk van Juda. 11Joram ging er met zijn hele leger en al zijn strijdwagens op af. De Edomieten omsingelden hem en zijn strijdwagens, maar ʼs nachts deed Joram een uitval en versloeg de Edomieten. 12Toch is Edom tot op de dag van vandaag erin geslaagd onder het gezag van Juda uit te komen. Ook Libna kwam in opstand omdat Joram zich had afgekeerd van de Here, de God van zijn voorouders.

13En wat nog erger was, Joram bouwde afgodentempels in de heuvels van Juda en verleidde de inwoners van Jeruzalem zijn slechte voorbeeld te volgen en afgoden te vereren. 14De profeet Elia schreef hem toen de volgende brief: ‘De Here, de God van uw voorvader David, zegt dat u de goede wegen van uw vader Josafat en koning Asa niet hebt gevolgd. 15Dat u net zo goddeloos bent als de koningen van Israël, dat u er de schuld van bent dat de inwoners van Juda en Jeruzalem afgoden vereren, net als in de tijd van koning Achab, en dat u uw broers hebt gedood, die beter waren dan u. 16Daarom zal de Here uw volk verwoesten door een grote plaag. U, uw kinderen, uw vrouwen en alles wat u bezit, zullen worden vernietigd. 17U zult worden gestraft met een ziekte aan de ingewanden. Door deze jarenlange ziekte zullen uiteindelijk uw ingewanden uw lichaam uit komen.’

18De Here zette toen de Filistijnen en de Arabieren die naast de Ethiopiërs woonden, op tegen Joram. 19Zij zetten de aanval in op Juda, braken door de verdediging heen en maakten alle waardevolle voorwerpen uit het paleis buit, evenals zijn zonen en zijn vrouwen. Alleen zijn jongste zoon Joachaz ontkwam. 20Hierna sloeg de Here hem neer met de ongeneeslijke ingewandsziekte.
Copyright information for NldHTB